Hij vraagt óns…


En iedere morgen huilt de aarde dauw
verdriet over zo ontstellend veel doden
een wereld gevangen in angst en rouw
geen uitkomst ziend uit ellende en noden

Waarom, zo vragen wij iedere keer,
komt geen eind aan aardse lijden
hebt U ons de rug toegekeerd o Heer
wilt U niet voor ons behoud strijden?

Waarom staat U dit geweld steeds toe?
Schept U vreugde in onze bange tijden?
O Heer, wij worden die angst zo moe.
Waarom blijft U de wereld zo kastijden?

Iedere morgen huilt de aarde nu dauw.
U hebt belooft ons te komen bevrijden.
Waarom blijft U Uw woord niet trouw
en moeten wij zelf voor vrede strijden?

“Waarom, o mens hoor je niet Mijn woord.
Niet Ik heb u die rouw op aard gebracht,
maar in uw daden hebt u niet naar Mij gehoord
Mijn naam is Liefde en Ik wacht

uzelf hebt gekozen voor oorlog en geweld
en keert u tegen Mijn woord en heiligdom
met verdriet en pijn heb Ik de doden geteld
en vraag nu aan ú…. Waarom?”

Wij reizen verder (derde advent)


Getrokken door diepe duistere lange nacht
naar ‘t kleine lichtpunt dat in de verte gloort
weten wij nog steeds niet wat ons daar wacht
al is ’t voorspeld in der profeten woord

maar zachte schemer verlicht de horizon
en langzaam wijkt de dichte duisternis
nog schijnt ons niet ’t klare licht der zon
weten wij zelf niet wat ons einddoel is

wij volgen nog steeds de ster die straalt
ons aantrekt als magneet van vrede
als enig leidpunt onze richting bepaalt
tot wij komen bij het licht op onze bede.