Kerst en pacht!


In de Kerstnacht kwam U op aarde,
niet in weelde, maar in een stal,
als Zoon, Die in Zijn Vaders gaarde,
de pachters wilde hoeden voor hun val.

Nee, U kwam niet om de pacht te eisen,
of om hen te straffen voor hun kwaad.
U kwam hen de goede vruchten wijzen,
en bij hen zaaien, ‘t goede zaad.

Maar, Heer, zij hebben U verstoten.
Wilden zelf heersers in Uw gaarde zijn.
Hebben zich voor Uw goedheid afgesloten,
en eisten zelf de opbrengst van de wijn.

Daarna zijn zij U vergeten.
Daarna zijn zij hun eigen weg gegaan.
Mochten van de goede vrucht nog eten,
maar verzwegen verder Uw bestaan.

Alleen op de dag van Uw geboorte,
vieren wij nog Uw verjaardagsfeest.
Daarna doen wij of wij niks weten,
alsof U nooit op aarde zijt geweest.

Heel het jaar wordt niet aan U gedacht.
Oogsten wij Uw goedheid, als de wijn.
Slechts denkend aan U, die ene nacht.
Heer, zou dat énkel Kerstfeest zijn??

Het Licht


Vol verwachting zijn zwangere dagen
verzadigd door duister der nacht
slechts om het Licht van liefde vragen
ver voor het eind der tijden verwacht

nachten verlicht door hoop en zang
in een wereld verdeeld door tranen
maar soms duurt wachten zo eindloos lang
kan men zich zo verloren wanen

eens schijnt ‘t Licht waar niet verwacht
in onze armoede en onze ellende
in een wanhopige en donkere nacht
zo zacht en warm zo niemand kende.