Sonnet van lof en twijfel


Aan U alleen Heer wil ik mijn liefde tonen
slechts tot U keer op keer lof en dank bezingen
U wilt met goedheid dag aan dag mij omringen
kom dan Heer met Uw liefde in mijn hart wonen.

Uw gena ziet mijn doen en laten vanaf boven,
in liefde wilt U mij door veel moeiten dragen
mijn zorgen en angsten dagelijks verjagen
geen andere keuze heb ik dan U te loven.

Maar vergeef mij, o Heer, veelvuldig de dagen
waarop ik Uw liefde en gunst zal vergeten
mij verkeerde gedachten en kwaad belagen

laat mij dan nog weer van die tijden weten
trek mij ook dan met Uw sterke koorden nader
toon ook dan Uw liefde als mijn trouwe Vader.

Zing zacht kleine vogel


In de toppen van de hoge bomen
zie ik je zitten op zwiepende tak
stipje dat nauwelijks evenwicht kan bewaren
daar op grote hoogte trilt je stem
hoor ik je zang in veelheid van tonen.

Zing kleine vogel hoog boven de aarde
van alles wat jij in je leven hebt gezien
zacht klinkt je lof aan Hem die jou bewaarde
je als kleine individu zo’n grote betekenis gaf
zing zacht kleine vogel je vrede van zoveel waarde.

Eens


Eens als ik geroepen wordt
te naderen voor Uw troon
en mij tot die reis aangord
in het voetspoor van Uw Zoon
dan hoor ik Uw koren zingen
zal met vreugd Uw wegen gaan
waarop Uw engelen mij omringen
tot ik voor Uw troon zal staan.

Dan wilt U ook mij ontvangen
met Uw liefde in Uw eeuwige gena
Heer, ik kan reeds nu verlangen
naar dat moment dat ik tot U ga
dan loop ik in Uw Hemels Paradijs
luisterend naar die schone klanken
breng U daar ook het eerbewijs
waarmee heiligen U steeds danken.

Waar kan ik leven

Colorful agricultural fields on the outskirts of a Dutch village

Ik kan niet leven in een stad
Waar lawaai heerst en kwade dampen,
Waar huizen als konijnenhokken
Op elkaar zijn gebouwd van steen en beton
Waar men geen zon aan de kim ziet rijzen
Nee ik kan niet leven in de stad

Ik kan niet leven in het bos
Met zicht alleen op bomen
Al ziet men stammen groen van mos
En kan men zomers daar tot rust komen
Toch blazen herfststormen kruinen kaal
Zijn bomen hun kleuren ontnomen
Nee ik wil niet leven in een bos

Ja leven wil ik op het vlakke veld
Met uitzicht tot de verre einder
Over groene weiden tot de nevelige kim
Niet opgesloten tussen steen of hout
Genieten van de frisse lucht van gras of mest
’s Zomers warm en ’s winters misschien koud

Ja, ik wil leven op het vlakke veld

Stilte spreekt


Ik wil slechts horen de wind door de bomen
ruisen van de zee achter de duin ver hier vandaan
vleugelslag der vogels die naar het zuiden gaan
verder wil ik alleen nog van de stilte dromen

het zwijgend woord dat de aard eens vulde
met vrede in golven van liefde en geluk
waarin mens en natuur elkaar zonder druk
in norm en waarde als gelijkwaardig duldde

het Godsbesef uit eerbied als hoogst in ’t vaan
de Schepper van al dit schoon in groot ontzag
op deze wereld waar rumoer klinkt als donderslag,
in rust en stilte danken voor ons bestaan.

Waar oorlogsgeweld als noodzaak wordt gepreekt
zullen we bidden om rust, tot stilte spreekt

Volle bladzijde


Late avondrood doet mij denken
aan verlopen dag vol licht en zon
in momenten weer herdenken
hoe deze dag met ochtendrood begon.

Daar was genot van herfstkleuren
een hemel strak en kobalt blauw
in het bos volop frisse geuren
velden bedekt met parelend dauw.

Een horizon in nevels gehuld
strekte zich van einder tot einder uit
in natuur vol verwachting gevuld
heerst stilte hoort men geen geluid.

Nu het avondrood zacht verdwijnt
hemel langzaam met sterren vult
reeds de heldere maan verschijnt
is het blad van deze dag gevuld.

Winterlied


Kom mijn vriend leef
het leven zo het is
er is niet alleen treurnis
veel meer ook dan gemis

hoor in de lente de vogels
zingen in het jonge groen
zie de aan tere enten
de bladknoppen botten

denk aan rozen in tuinen
zomers vullend met geuren
hoor het lied der nachtegaal
zie de vele mooie kleuren

in de herfst zoele wind
geurend vanaf de duinen
brengt frisse zeelucht aan
laten we naar buiten gaan.

Kom en leef
leven zo het is
nu geen treurnis
niet meer gemis.

Wonderbaarlijke visvangst

Psetta maxima (Turbot Fish) isolated on white background

Lang heb ik aan de rivier gezeten
in de hoop een vis te vangen
een karper of een beste baars
nog verder ging mijn droom en verlangen
naar een vette rijke vangst

‘k zag mij lopen met volle netten
gebogen onder wondere buit
van snoeken snoekbaars en zelfs haaien
uiteindelijk ving ik noch hom noch kuit
maar heb enkel bot gevangen.

Jeremiah, de agrariër


Heer, ik ben agrariër,
Ook wel genoemd boer.
Ik ben modern herbariër.
Zorg voor ’t dagelijks voer.

Heer, ik ben Uw knecht.
Zorg ook voor de natuur.
Ben aan mijn taak gehecht.
Werk van uur tot uur.

Ik zorg voor de mens, Heer.
Zodat ze dagelijks eten.
Ze zien op mij neer,
Omdat ze niet beter weten.

Wordt niet genoeg geproduceerd.
Is ’t voedsel te duur.
Doe ik zoals geleerd,
Beschadig ik weer de natuur.

Steeds weer nieuwe wetten.
Draagt men andere verordeningen aan.
Willen op mijn nood niet letten.
Bedreigen telkens mijn bestaan.

Men heeft ons niet meer nodig,
Noch U, noch mij, noch Uw natuur.
Heer, wij zijn overbodig.
Ze halen ’t eten liever uit de muur!

Àls….


Als alle paden recht zouden zijn
beloften echt gemeend
en woorden niets dan waarheid
recht in hart en ziel vereend.

Als vrijheid voor ieder mens
een heel normale zaak zou zijn
en elk eens naar eigen wens
kan leven zonder pijn.

Als eens over heel de aard
vrede en vriendschap heerst
in gelijk verdeelde welvaart
niemand laatst en niemand eerst

Als deze dromen uit zouden komen
hoeveel meer was dan leven waard
dan was de aardse balans volkomen
en leven niet door verdriet bezwaard.

Nog eenmaal


Laat me nog eenmaal
jouw verlangen kennen
zoals je me in stilte zei
niet met woorden
maar door daden
passievol en vrij.

Leen me nog eenmaal
jouw warmte
in tijden van kou
aan jouw boezem
zoen mij hartstochtelijk
uit liefde en trouw.

Streel nog eenmaal
door mijn haren
fluister zacht mijn naam
blijf nog even
op mij wachten
dan gaan wij verder weer saa’m.

Eeuwig zeker


In de zachte schemer
tussen rumoer en doodsheid
van een kille avond
waarin schaduwen verweven
tot spelonken van donker
na een dag van troosteloosheid

kom je zachtjes liggen
tegen mijn schouder en verwarmt
met de uitstraling van je liefde
geeft de stilte betekenis
door de fluister van je stem
ik weet dat je eeuwig zult zijn.