Zover ik kan bezien het veld mijner ogen
Een blik bekrompen als door een muur van nevel
Waardoor ik nooit op eigen werken kan bogen
En zijn mijn geschreven woorden slechts geprevel
Ach, bezie het zo u wilt interpreteren
En belicht het in uw eigen gedachtegang
Wellicht kan ik uw goede raad waarderen
En wordt mijn vers misschien geen zwanenzang
Doch het schrijven kan mij steeds weer plezieren
Al schaar ik mij nooit tussen literair intellect
En zal ook beslist niet bij kritiek gaan tieren
Ik weet, mijn sonnetten zijn absoluut niet perfect
Toch zet ik met liefde mijn woorden op papier
En wat men er van zegt of vindt doet mij geen zier