Verloren had ik je
in die koude tijd
als bevroren water
toen geen zon scheen
de hemel weende.
De wereld kende
niet meer kleur
het veld was dor
de bomen dood
gesloten hemel weende.
Maar zachte bries
dreef wolken weg
zonnestralen verwarmden
en kleurden het veld
de hemel glimlachte.
Gevonden heb ik je
nu de zon weer schijnt
tussen bloemen op het veld
onder de kruinen van bomen
een open hemel glimlacht.