Gedreven herfstblad


Ik wil dobberen op de stroom
drijven in de wind
getrokken als een magneet
naar de plaats
waar ik jou vind

gaan we dan samen die weg
van liefde en gelukzaligheid
als twee herfstbladeren
die kringelend gaan
met opgewonden blos

vleien aan het einde van ‘t pad
teder tezamen naast elkaar,
moe van zwieren, in het mos
daar in gedempte zonneschijn
dat gebundeld door kale takken valt.

Huwelijkssonnet


Ogen hebben een wig in mijn ziel gedreven
en vele woorden hebben mijn hart verwond
waar gevoel op afgunst en afkeer was gegrond
waar onschuld geen rede was om te vergeven

in aanvaarding heb ik mij er bij neergelegd
ik wist wel dat je het niet zo bedoelde
jij kon er niets aan doen dat ik het zo voelde
maar dikwijls hadden wij toch weer teveel gezegd

laten we in jaren onze liefde delen
onze woorden en daden wegen tot elkaar
elkaar steunen, er valt nog zoveel te helen

herinneren de eed voor het trouwaltaar
ach, ’t hoeft heus niet altijd pais en vree te wezen
zolang wij maar liefde in onze ogen lezen.