Kleinstedelijke idylle


Over het plein waar ik schoorvoetend ga
dribbelen enkele duiven voor mij uit
komen koerend naar mij toe als ik even sta
bedelend om korstjes brood of kruim
een echtpaar op wat rijper leeftijd
zit verderop op een bankje en koert eveneens
’t is een onwerelds tafereel van vrede en rust
‘k loop verder, deze idylle wil ik niet storen
en heel in de verte laat een carillon zich horen.