Blindelings ga ik door de laan der nevelen
Voetstaps tastend naar het pad der wijzen
Ontwaar bomen als mistige schimmen rijzen
Die bedreigend boven mijn hoofd prevelen
Laat mij slechts leiden door mijn intuïtie
Geen vermoeden waar ik ooit stranden zal
Bereik ik de top of kom ik eerder ten val
In wanhoop beraad ik mij op mijn positie
Waar vind ik eens het eind der nevelingen
Een zicht tot de horizon over verre velden
Een land waar geslachten over vertelden
Waar de zon altijd schijnt en vogels zingen.