Herfstcharme


Als doorzichtige tule over weiden
Bestrooid met stralen blinkend goud
Komt vanaf ‘t water zich verbreiden
Vult met zilverstralen ’t schemerwoud

Drapeert in plooien verre landerijen
Golvend op een zachte koele wind
Terwijl in bos eerste blaadjes zich vlijen
In warme herfstkleuren reeds getint

Overdekt door blauwe hemelboog
Waarlangs de witte wolken zweven
En vogels stijgen naar omhoog
Al schoonheid wat ons wordt gegeven

Waarom zou de herfst somber voelen
Nog fladderen vlinders langs mijn balkon
De temperatuur mag dan wat verkoelen
Nog steeds geniet ik van de najaarszon.

Zie en hoor mij


Stille plek diep in mijn hart
hunkerend naar woorden
door eenzame strijd verward
waar geen liefde daden gloorden
hoor mijn ziel in diepst verlangen
troostwoord dat mij wil geleiden
met blijde klanken van gezangen
op ‘t zware pad naar mijn verblijden

neem dan mijn hand zo hulpeloos
om redding en liefde uitgestoken
en laat mij hier niet nodeloos
van Uw genade zijn verstoken
laat mij ook zingend verder gaan
naar waar vrolijke zangen klinken
dat ik niet bedroefd alleen blijf staan
laat mij van Uw levend water drinken.