Er bloeide een struik,
zo maar ergens.
In het veld, een struik,
de planter was nergens.
Vanwaar die struik?
Waarom hier gepoot?
Is ’t naar oud gebruik,
boom groot, planter dood?
Een struik, in volle groei,
schoonheid om te zien
en elke dag meer bloei,
voor meer vrucht misschien.
Helaas waren de vruchten zuur
en is de struik gerooid,
omdat ze in Gods natuur,
Zijn zoete liefde berooid.