Goden van het Licht


Het schrijven van schone verzen ieder gegund
eigen ideaal, een verhaal, of and’re dromen
kunnen ieder tijdstip bij alle mensen komen
elk metrum of ritmische toon is een nieuwe punt

Hoe god’lijk klinkt toch uw verheven dichten
hoe onnavolgbaar de melodie door u geschapen
de strakke dreun en cadans om op te slapen
voor uw innemend woord zal menig zwichten

Ach, grote goden van literatuur en letter
al zijn die dikwijls nog zo vreselijk platvloers
gebruikt u scherpe woorden als glasgekletter

Uw instelling klinkt eenzijdig soms zelfs boers
wat mij echter betreft heb ik slecht nog één wens
heren goden wordt eindelijk eens gewoon MENS.

Geleerd


Mensen wat heb ik veel moeten leren
om zo verschrikkelijk weinig te weten als nu
en ik denk nooit uitgeleerd te raken
omdat ik altijd dacht niks meer te kunnen leren
maar ik weet echt nog nergens van
ook al dacht ik dat ik altijd veel geleerd had
dus zal ik wel weer heel veel moeten leren.

En waarom? Nog minder te weten dan nu?

Door de pijngrens heen

Colorful agricultural fields on the outskirts of a Dutch village

Een vlakte dor en kaal
zonder oneffenheid of gewelf
geen hoogte of ravijn
slechts een dode lijn
en de vraag, waar ben ikzelf

geen leven aan de horizon
of ruis door het riet
een rimpeling die water streelt
briesje dat met gebladerte speelt
maar toch klinkt ergens een lied.

Alleen het heden


Daglicht straalt de tijden tegemoet
op deze morgen die de dag niet kent
maar toch de levensloop begroet
op pad dat zich naar de toekomst wendt.

Dagen zullen zich rijgen als weleer
in gekend onvergankelijk verleden
en keren zich nimmer aleer
zij vestigen in een durend heden.

Al zullen wellicht de dagen eender zijn
toch blijft steeds de toekomst ongewis
alle verwachtingen slechts schijn
alleen het heden is zoals het is.

Afgunst ?


Een dag begonnen met gouden zon
vlammend vuur van horizon tot horizon
strelende bries door kleurrijke bomen
over landerijen wazige nevel nog

door blauwe lucht een vlucht ganzen
luid roepend naar elkaar
tussen gouden bladeren scharrelt een vink
op de plas hoort men geluid van de zwaan

zo’n dag moet toch vreugde geven,
lach en blijdschap met elkaar,
waarom maken dan zovelen
elkaars werk naar de maan.