Hoe was ik in mijn vorige leven
een koene graaf hoog te paard
ver boven volk en gepeupel verheven
onversaagd met speer en zwaard
de vrees van alle sluikse schooiers
die waagden de mens te knechten
dwong hen op hun knieën, de pooiers,
wist zo verdrukten aan mij te hechten
geliefd was ik, ver voorbij palen,
voor niemand bang, dat is gewis,
leef ik nog voort in vele verhalen
als “Der Keer’len God”, graaf Floris.