Goede vrijdag


Wat is vandaag die druk die ik voel
onzekerheid en vreemd verlangen
waarheen loopt mijn weg zonder doel
nu mijn Koning en Herder is gehangen.

Doelloos dwaal ik verloren rond
ver van vaderhuis en van vrinden
als verloren zoon ben ik verdwaald
die het rechte pad niet weer kan vinden.

Mijn Hoop mijn Heiland is gestorven
men heeft Hem in een graf gelegd
een Mens zo goed zo onbedorven
werd toch beschuldigd, zo onterecht.

Collegiaal


Ware het dat namen van oude poëten
welke hun kennis schreven in eigen taal
en nu in oppervlakkigheid zijn vergeten
vervangen zijn in woorden van grof schandaal

door hen die menen recht te doen met verbaal
en op veilige afstand slechts kritiek geven
liefst woordeloos te straffen zonder verhaal
om in anonieme onschuld verder leven

ach dat ieder in oprechtheid wilde streven
en de eer van niemand zou willen schenden
door ieder in rust en vrede te laten leven
dan zou ’t noodlot zich niet tegen hemzelf wenden

misschien dat schoonheid van gedicht en sonnet
dan weer in zuiverder tonen wordt gezet.

Handen vol wonden


Alle dagen,
hebben weer hun vragen,
moeilijkheden en zorgen, Heer.
Daarom komen we tot U, telkens weer.
Laden al onze zorgen en zonden,
in Uw handen, vol met wonden.
Wonden, die ook ik U sloeg,
zonder dat U genade vroeg.
Ook ik ben schuldig aan Uw sterven.
Toch, mag ik Heer, een plaats werven,
U neemt ook mij op in Uw huis.
Ondanks mijn schuld en kruis.
Wil U toch steeds al onze zonden,
nemen in Uw handen, vol met wonden.
Wast in Uw bloed ons vrij van ‘t kwaad.
In Uw bloed, door ons vergoten,
wast U ons van smaad.