Ons hart


Laat geen hart koud zijn als gure winterdag
Kleurloos, hard, grauw bedekt door wolken
Alsof er geen warmte meer wezen mag
Slechts afgunst ons innerlijk kan bevolken

Laat elk hart warmer zijn dan een zomerdag
In stralende zonneschijn geboren
In glans die men aan de horizon ooit zag
Met vogelzang die elk mens kan bekoren

Laat elk hart zijn als het groen der bomen
Beschermend tegen regen en felle zon
Waar mensen in schaduw kunnen dromen
Over de belofte waarmee deze dag begon

Over het pad


Niet altijd was mijn pad
de wens door mij gekozen
of ging, door ik weet niet wat,
over geurige rode rozen
menig doorn boorde in mijn voet
en kleurde de aarde
met mijn rode bloed
wat ik herinnerend bewaarde.

Niet altijd ging mijn pad
door vlakke groene weiden
met hemel helder of mat
zonnegloed aan alle zijden,
ook over bergen, door dalen
rivieren of woestijn,
zware inspanning of falen
lagen op mijn levenslijn.