Eeuwig vuur van liefde


Als ’s avonds duister valt
zon achter horizon verdwijnt
ontsteken wij binnen licht
om ons veilig te voelen
in gezelschap bij elkaar.

Als, ook overdag, duister heerst
diep in het binnenst van mijn hart
kan ik zelf geen licht ontsteken
blijft het donker en koud
en eenzaamheid dat ons verwart.

Slechts U kunt het licht ontsteken
dat iedere duisternis verdrijft
al lijkt voor ons ver geweken
de vlam van warmte en liefde
toch brand zelfs in de nacht het licht
als Uw brandend vuur in ons blijft.

Angst


Ruimte zo smal, zo eng,
Grauwe muren,
Grijze gezichten zo streng,
Die mij betasten, begluren.

Ruimte, waar stormwind huilt,
Stilte verstomt,
Overal gevaar schuilt,
Tijd, waar geen eind aankomt.

Waarneming van schijngestalten,
Gezichten in mist gehuld.
Handen tot vuisten balden.
Roep, die geen ruimte vult.

Tegen muren van beton,
Slechts echo van mijn hartslag,
In ritme van holle ton,
Regelmaat van nacht en dag.

Koude striemen, mistige vlagen,
Zicht benemend op de horizon.
Enkel nog smekend vragen,
Naar een straaltje warmte van de zon.

Lokroep


Als vlinders hebben ze mij omgeven
In wonderschone kleuren
En vormen als mooiste bloemen of rozen
Als feeën die mij moed inspreken
Met ogen als kristal en hemelse glimlach

Dan heeft het leven weer zin

Hun stemmen klinken als vogels in de bomen
Echoënd over het water der vijver
Lokkend als Lorelei vanaf de Rijn
Met glanzende gouden haren

Wat zou het leven zonder vrouwen zijn.