Hoop, uitkomst en zegen


Al zullen bomen geen vruchten meer geven
staat op akkers slechts graan met lege aren
ziet men op de velden geen dier of leven
weet men niet meer waar voedsel te vergaren.

Zijn rivieren verdampt, zal de zee verdrogen
is geen schaduw te vinden onder bomen
lopen wij door pijn en zorg diep gebogen
en durven van bevrijding niet te dromen.

Zien wij geen uitkomst uit aardse zorgen
die ons dagelijks door U wordt geboden
zo vanzelf als licht elke nieuwe morgen
waarin U ons tot Uw liefde wilt noden.

Ten allen tijde wilt U ons zegenen
zo U in de woestijn manna deed regenen.

Apotheose


Gedachteloos laat ik mijn mijmer dwalen
langs randen die in mij leven gevormd zijn
door kloven van droogstaande rivieren
stranden die zee scheiden van de vele landen
waar ik gereisd heb en geen rust gevonden
vertrouwen geschonden in lust en ego

niet wetend waar ik terecht zal komen
als ik doorbreek in mijn dromen naar het huis
waarheen ik alleen verlang mijn levensdagen
te slijten en niemand mij zal vragen of slechts
mij zal verwijten hard en wreed te zijn en grof
maar ter ruste zal leggen in een bloeiende hof.

Niet altijd zonlicht


Als de dag mij niet vertroost
zonlicht enkel mij verblindt
ook al heb ik steeds verpoost
waar ik normaal vermaak in vind.

Zoek rust ergens te vinden
ver van wereld en kabaal
zonder mij geheel te binden
aan noodzaak van dwang of moraal.

Dan wend ik tot sterren en maan
zoek duister als een gordijn
laat stil mijn verlangen gaan
om even mijzelf te zijn.