Werkelijke macht


Je verbeeld je mens dat je de wereld kunt besturen
dat je landen en volkeren kunt zetten naar je hand
je denkt dat jij geen angst of vrees hebt te verduren
omdat jouw heerschappij de hele wereld omspant.

Door geweld en dreiging houd jij de aarde in je ban
veel sterker nog voel jij je dan de allerhoogste macht
hoewel je zo onbeholpen niet zonder Zijn steun kan
maar jij gaat door tot eindeloze duistere nacht.

Maar werkelijk macht is zo heel anders dan jij denkt
daaraan ligt geen verdrukking of vertoon ten grondslag
geen geweld oorlog of overwinning in bloed geplengd
enkel vrede en liefde maken elke dag een feestdag.

Benadering in zachtheid onschuld en compassie
brengt waarheid, het paradijs is hier geen fantasie.

Gedichten lezen


Heb mijn hart gelegd in woorden
klanken die men kan verstaan
die heb ik weer geschreven
als regels op papier.

Die regels heb ik tezamen gevoegd
tot schrift en misschien poëzie
zodat ieder ze kan lezen
hopelijk met plezier.

Maar tussen letters, woorden en regels
staan spaties en witte velden
ook dikwijls met betekenis
al ziet men dat zelden.

Lees ook tussen letters, woorden en zinnen
in witregel en spatie die er staat
uiting die ik heb gegeven
mijn gevoel te melden.

In vredesnaam


Laat mij voortleven in geschreven woord
met letters in kleur van mijn bloed
als inkt op maagdelijk papier.

Stil is mijn ademtocht die hoort
het steunen en verre klagen
van hen die om vrede vragen
in gebieden van doodslag en moord.

Slechts bid ik dat haat eens liefde wordt
daadwerkelijke hulp kan ik niet geven
wil heel mijn leven naar vrede streven
doch helaas, mijn dagen zijn te kort

Laat mij voortleven in de woorden
die ik op maagdelijk papier
met letters in kleur
van mijn bloed heb geschreven.

Leeg…..


Als droom uit verleden
ben jij de toekomst
als tussenkomst
betreden zonder reden,
hebt mijn brein verward
en tijd gevuld met vragen
wat ik nog kan dragen
‘wijl jij, mijn ziel, benard.

’t Is uit mijn hart gegrepen
dat ik in ’t leven lijd
de dagelijkse strijd
zonder te zijn begrepen,
waarom geen toekomst meer
die nieuwe tijd verbeidt,
geen hoop verspreid,
doch sabelt deze neer.

Dank lof en eer in aanvaarding


Aan U zij eeuwig dank en eer
Aan U die ons vergeving schenkt
Na onze zonden telkens weer
Vergeeft en Uw gena gedenkt
Aan U die enkel liefde zijt
Aan U die ons in erbarmen ziet
Reik ons Uw hand zonder verwijt
Dan vrezen wij de toekomst niet
In vertrouwen kunnen wij dan gaan
Naar dat hemels paradijs
Geheel vervuld van U daar staan.

Deur van bevrijden


Soms is alles mij even teveel
zie ik er geen gat meer in zitten
niets op aarde is bijna nog heel
geen delen, enkel nog bezitten

lieve Heer wilt U ons niet meer horen
en denkt U; “Modder maar aan!”
dan, Heer, is alles verloren
als wij overal alleen voor staan

U hebt belooft ons nabij te blijven
zolang Uw schepping bestaat
wilt nooit ons het verderf in drijven
en dat U ons nooit verlaat

U staat als een deur steeds open
voor onze noden en onze smart
als wij beladen tot U komen lopen
drukt U ons aan Uw Vaderhart.

Gedicht bij maanlicht


Onder de sterrenhemel zag ik je gaan
Daar eenzaam door die donkere straten
Je gezicht vaag belicht door ’t schijnsel der maan
Gezien door uilen die in de bomen zaten

Jij trok je niks aan van sterren noch maan
Noch voelde je de blikken der uilen
Heel even bleef je daar op dat kruispunt staan
Alsof je van richting wilde ruilen

Maar jij vervolgde je weg door diezelfde laan
En nog even zag ik in ’t maanlicht je gezicht
Totdat je voor je huisdeur bleef staan
En ik dacht “Ze is een schoon gedicht”.

Onbekend bekend


Ik kende hem niet van naam
al zag ik hem elke keer gaan
iedere dag hier over het fietspad
stille groet een vriendelijke lach
dan fietste hij zwijgend verder

’t is vreemd, ’t sprak haast vanzelf
en eigenlijk wist ik ook niet beter
dat rond de klok van tien, half elf
ik hem over het pad zag gaan
praktisch steeds in dezelfde outfit

gisteren keek ik vergeefs naar hem uit
ook zonder eigenlijk bij na te denken
’t is nou niet iets waar men over zeurt
maar bij het nieuws van twaalf uur
hoorde ik dat er in het dorp
een dodelijk ongeluk was gebeurd.

Abgefürt


Door het duister stampen ijzeren zolen
en af en toe wordt op deuren gebonkt
en menigeen houdt zich verscholen
bij het schreeuwen van bevelen
houdt men de adem angstig in
bij het naderen van zwaar geronk
terwijl in het spaarzaam licht van een lantaren
weerschijn van helm en banjonet blonk

“Herr Cohen?”klonk snauwend de vraag
“Mit kommen! Nein wir haben nicht der zeit
Gein abschied bitte, das komt später”
Ze dacht, over niet te lange tijd komt hij terug
en besloot op hem te wachten
en al die tijd was ze bij hem in gedachten
als de laarzen weer door de straten stampten
in die eindeloze eenzame bange nachten
hoopte ze dat ze hem terug brachten

Er was toch om hem te straffen geen rede
geen enkel excuus voor straf of gevang
hij was een vriendelijk man en hield van vrede
maar nooit is hij bij haar teruggekomen
toch werd hij gedood omdat hij Cohen heette.

Ook zij


Ik vraag U Heer, als mens,
wees de vervolgden nabij
die, ook in Uw naam
worden veracht, geslagen,
omdat zij de naam
van Uw volk dragen
vervolgd worden
over gans de aard.

O Heer, hebt U ook medelijden
met hen die tegen hen strijden,
vervolgden, doden met het zwaard
wil ook hen zien als Uw kinderen,
geschapen Uw beeltenis gelijk,
gedenk ook hen als eens Uw Zoon
aan ’t schandelijk kruishout toen
“Vergeef hen, ze weten niet wat ze doen”.

Dilemma van Spinoza

Gelukkig hebben wij eigen wil en keus gekregen
ook daarvoor verantwoording en rekenschap
op alle door onszelf gekozen wegen
voor God en medemens
stap voor stap.

Geschapen zijn wij allen als individuen
naar Hem die in vorm en woord
ons voorbeeld wil wezen
zoals in het leven hoort.

In eigen vrijheid hebben wij de keuze
te gaan zoals van ons verwacht
of door geheel eigen leuze
te reiken naar macht.

Daarom ook steeds in onze gedachten
elk andere overtuiging of begrip
in stilte steeds weer verachten
want op eigen denken hebben
wij meestal zelf geen grip.

Hoor je die stem ?


Hoor je een stem door de wind
die stem zacht in de bomen
door het ruisende riet
over water nader komen

hoor je die stem door de dalen
die bergen doet beven
de zeeën stuwt
luister, luister dan even

hoor je die roep om hulp door alle streken
bedek je oren niet hij klinkt zo hard
het is geen woord, het is een smeken
van hen die door ’t lot zijn getart.

Ons hart


Laat geen hart koud zijn als gure winterdag
Kleurloos, hard, grauw bedekt door wolken
Alsof er geen warmte meer wezen mag
Slechts afgunst ons innerlijk kan bevolken

Laat elk hart warmer zijn dan een zomerdag
In stralende zonneschijn geboren
In glans die men aan de horizon ooit zag
Met vogelzang die elk mens kan bekoren

Laat elk hart zijn als het groen der bomen
Beschermend tegen regen en felle zon
Waar mensen in schaduw kunnen dromen
Over de belofte waarmee deze dag begon