Ergens heb ik je ontmoet,
een vluchtig zijn,
een stille groet,
een zucht als refrein.
Een oogopslag,
zo even zijdeling
verholen lach
toen jij voorbijging.
Ik zag jouw open ziel
in het licht
dat uit je ogen viel
je was een gedicht.
Eenmaal heb ik je ontmoet,
we zeiden beiden niets
toch bij een volgende groet
zeg ik jou wel iets.