Is niet het later al
veel eerder geboren
of is er toekomst
wat nooit toekomst wordt
is heden wel ’t heden
want wat gisteren
nog morgen was
is vandaag toch heden
was voor gisteren
vandaag nog toekomst
ach, ’t is morgen
weer ’t verleden
wie heeft nog gisteren
gedacht aan mij
in toekomstige vorm
vandaag vraagt hij af
hoe ik zo jeugdig
ben gebleven
en
of ik morgen nog zal leven.