Woestijnreis


Er loopt een weg door de woestijn
waar geen schroeiende zon zal schijnen
maar altijd schaduw zal zijn
en dorst gelaafd met zoete wijnen.

Een weg die van oase naar oase gaat
waar men rust onder palmbomen
voedsel vindt in overdaad
en van lange reis zal bekomen.

Daar stromen beken helder water
spoelt men het stof na lange reis
doet men krachten op voor later
verfrist en aangesterkt door spijs.

Eens zullen wij het eind bereiken
van die lange vermoeiende reis
dan zal ons de beloning blijken
in het eeuwig hemels paradijs.

Mijn levenstocht


Lang geleden ben ik een reis begonnen
door vlakke groene rijke velden
waar heldere beken ontsprongen uit bronnen
die van reinheid en onschuld vertelden.
Ook door hoven met lommerrijke lanen
en tuinen in wondere pracht
waar ik mij in een paradijs kon wanen
door geen mens zo bedacht.

Vogels zongen de schoonste zangen
vlinders fladderden kleurrijk rond
naar die plekken gaat nog mijn verlangen
omdat ik daar zo’n vrede vond.
Maar ook over zware wegen ging mijn reis
over hoge bergen en door diepe dalen
weer en wind bracht mij meermaal van de wijs
zag ’s nachts soms geen sterren stralen.

Dan weer ging mijn weg door woestenij
van dor, verzengend heet zand
menigmaal ben ik bijna in razernij
op het verkeerde pad beland.
Nóg ben ik op reis naar dat verre oord
en al valt de weg mij zwaar
ik wordt getrokken door dat ene woord
“Kom bij Mij, Ik ben je middelaar!”.