Wij kennen de cirkel der seizoenen
De permanente rondgang van het jaar
Waarin dag en nacht elkaar verzoenen
Als zomer en winter verhouden tot elkaar
Maar toch kennen wij niet in ons leven
De tijden die gelijken dag op dag
Als een kleurrijk tapijt aaneen geweven
Zo nu en dan een traan, dan weer een lach
Iedere dag is als snoer van edelsteen
Die wij rond ons midden rijgen
Maar die past wat moeilijk er omheen
Als we te veel omvang krijgen.