Herrijzen


Waar is de mens die heel de schepping op zich neemt
Schoonheid van bloem veld en bomen kan bewaren
Ja niet van natuur of enig leven vervreemd
Steeds opnieuw werkelijke waarde kan ontwaren

De mens die houdt van vlinder bij en vogelzang
Geniet de geluiden in velden en wouden
Verlaat de stad in vlagen van ontspanningsdrang
Kan van heel de ongerepte schepping houden

De wereld weer in schittering van nieuw leven
Nieuwe geboorte en nieuwe bloei rondom
Genot na lange doodse wintertijd gegeven
Waar vind men schoner tijd, waar vind men meer rijkdom.

Dan schudt de natuur weer haar doodskleed af
Staat op als haar schepper eens uit donker graf.

Ochtendklanken


Wens elk mens een rustige vredige dag
die begint met schone welluidende klank
zodat een ieder zingen mag
uit pure blijdschap en dank

beginnend in het blinkend ochtendlicht
rijzend met de stralen van de zon
als een veel belovend vooruitzicht
dat sombere stemming overwon

en heel de dag horen we nog die tonen
die ons het hart verblijden
alsof ze in ons hoofd blijven wonen
in goede en in slechte tijden.

Door zwaar weer


Zie golven gestaag rollen naar het strand
door bruisende wit koppende branding
strooiend schuimende vlokken op het zand
hoor daarboven de schreeuw van meeuwen
flitsend tegen grauwe donker wolk
behendig zwenken over duin naar achterland

en over zee zie ik de schepen varen
tegen scheidslijn van vage horizon
bid, Heer bescherm hen tegen gevaren
vaart U beschermend met hen mee
voer hen naar een veilige haven
over deze woeste kolkende zee.

Het nieuwe licht, het nieuwe Koninkrijk


De ochtendstond ontvouwt de dag
De horizon hult zich in ’t nieuwe licht
Rond de plaats waar Hij begraven lag
Hoort men verblijd een nieuw bericht

Het graf geopend Hij is opgestaan
Overwon de heerser van het dodenrijk
En noodt ons met Hem mee te gaan
Als burgers van Zijn grote Koninkrijk.

Waar Hij voor kwam


Hoeveel doden zou ik moeten sterven
Voor ik mijn schulden heb betaald
Wellicht zou ik in eigen waan bederven
De overwinning door Hem behaald

Hoe zou ik ooit de weg gaan die Hij ging
Overladen met hoon en spot en slagen
Vernederd en bespuugd tot men Hem hing
Zou de Vader vergeving voor hen vragen

Hij vraagt ons niet om vergelding
De schulden scheldt Hij ons vrij
Hij schenkt ons enkel vergeving
Een eeuwig leven voor u en mij.

Intense stilte


Duister bedekt de aarde als de nacht
En als de dood heerst de stilte
De wereld wordt beheerst door donkere macht
Vanuit de hemel daalt slechts kilte.
Alsof zij haar vensters sluit
De aarde houdt de adem in
Geen kind dat zingt geen vogel fluit
Het “Heilig doek” weert het Sanhedrin

De aarde omhult het donker graf
Een zware steen sloot Hem van Zijn schepping af.

Die nacht in “De hof van Gethsemane”


Donker en droef was die nacht.
Jezus vroeg; “Hou met Mij de wacht.”
Maar de elf waren in slaap gevallen
En konden niet waken, zij allen.
Jezus zag hen droevig aan;
“Zijn jullie niet met Mijn lot begaan?”

En weer verdween Hij in de duisternis.
Voelde, als geen mens ooit ’t gemis,
van sterkte, vriendschap en medeleven.
Heeft de Vader Zijn angsten blootgegeven.
“Vader, alleen kán Ik dit niet aan.
Laat, Vader, deze beker Mij voorbij gaan.”

Na zijn elf ook sliepen voor de derde maal,
vergaf Hij hen hun onmacht, allemaal.
“Slaap nu door, het is reeds volbracht.
Nu zal Ik over u waken tot de laatste nacht.
Wat er geschied, Ik zal altijd bij u zijn.
Eeuwig zal ik u behoeden tegen angst en pijn”

Geboeid, geslagen is Jezus weggevoerd.
De apostelen waren door angst “gevloerd”.
Verstrooid als een kudde schapen verjaagd,
door spijt, wroeging en schaamte belaagd.
Een voorbeeld voor ons in deze tijd.
Naar ons gedrag, valt hen geen verwijt.

Voor ieder


Drie kruizen op die heuvel naast elkaar
Drie mensen zijn daaraan genageld
De rechter zegt men is een moordenaar
De linker voor terreur terechtgesteld

De middelste streed slechts voor recht en vrede
Hij stond voor opruiing en onrust terecht
De drieschaar zag daarin voldoende rede
En heeft Hem voor Godslaster en leugen berecht

Hij stierf voor hen beiden naast Hem aan het kruis
Voor hem die Hem beleed ter rechterhant
Hij noodde Hem te volgen naar Zijn Vaders huis
Maar ook strijdend voor hem aan de andere kant.

Glorie van Golgotha


Op Golgotha is Hij voor ons gestorven
buiten Jeruzalem aan dat ruwe kruis
heeft door Zijn lijden voor ons verworven
een plaats in Zijn Vaders heerlijk huis.

Nu zal een loflied eeuwig klinken,
een lied van liefde gena en trouw
mogen wij van de feestwijn drinken
bij het open graf in plaats van rouw.

Nu is de steen van ons hart gewenteld
die ’t graf door de zonde gesloten hield
worden wij niet door angst gekweld
slechts door vrijheid en vreugd bezield.

Hoop als eeuwig licht is nu ontstoken
en leidt ons heel ons leven lang
zoals na barre winter is ontloken
nieuwe geboorte van de tijd eeuwenlang.

Eenvoud


Vraag me niet meer af
Hoever de horizon is verwijderd
Hoe hoog bergen zijn
Die ik van verre zie
Hoever zal wind de wolken dragen
Hoever reikt kinderlijke fantasie

Wanneer stoppen eens de idealen
Waarop alle dromen stranden
Zal ’t leven liefde en eenvoud zijn
Zullen roem en eerzucht
Als op wind en wolken gedragen
Verdwijnen over de verre horizon.

Dan zal de zang van kinderen klinken
Wordt de wereld gedragen in hun fantasie.

Nog van een lang verleden


Ik ken je nog van een lang verleden
Blozend en blakend gezond
Reeds stiekem heb ik je toen aanbeden
Alleen al om je haar zo krullend blond

Je lach en parelwitte tanden
Je stralende ogen en je blos
De gratie van je welgevormde handen
Maar je sloeg je er ook wel boos op los

Als ik liet merken naar je te verlangen
En kwam dan iets te dichtbij
Kreeg ik een flinke mep op m’n wangen
En ik herhaal niet wat je dan zei

Ik ken je van een lang verleden
En al ben je nu niet meer zo blond
Je bent nog steeds dezelfde in ’t heden
Dat meisje wat ik toen zo schattig vond.

Voorbij drie kruisen


Hoe zou ik ooit tijd kunnen ontlopen
Die mij reeds zolang heeft ingehaald
Door steeds op nieuwe toekomst te hopen
Die door hoger hand voor mij is bepaald

Ik kan geen blik over de horizon werpen
Geen dag geen uur geen tel vooruit zien
Zal mij in tijdbestek moeten onderwerpen
Aan voor elk ontworpen levensstramien.

Toch zal ik nooit in tijd gebonden
Tussen geboorte en dood mijn leven gaan
Want waar eens drie kruisen stonden
Zal ik dwars door ’t graf de eeuwigheid ingaan.