Hoeveel diamanten kleuren niet de ochtenddauw
Bij eerste stralen boven rode horizon
Als bij klank van vogelstem de nieuwe dag begon
En langzaam kleurt de hemelkoepel Pruisisch blauw
De aarde ademt nog de nevel van de nacht
En kleurt in ’t vage grijs de verre dennenbomen
Nog onder invloed van de slaap sta ik te dromen
Terwijl ik op een golf van zonnewarmte wacht
Helaas kleurt langzaam de einder donker grauw
Door donkere wolken schieten pijlen licht
Mijn zomerdroom is weg van zon en helder blauw
Verwachting op een lome warme dag ontwricht
Heel snel naad’ren nu bui bliksem en donder
In dit kikkerland is dat helemaal geen wonder.