Na geboorte en dood


Dit aardse leven vraagt slechts dankbaarheid
Het is te kort om te klagen
Het is slechts aan toekomst gewijd
En kan geen verleden dragen.

Geklemd staat het tussen geboorte en dood
Onrust angst en lijden
Ten dienste van Hem die ons gebood
Voor alles het kwade te bestrijden.

En na de dood staat ’t leven niet stil
Maar zullen wij van vreugde dansen
Dan uit zich daar het waar verschil
En ontvangen wij daar lauwerkransen.

Ver en dicht bij mijn bed

Heel ver van mijn bed ligt het vreemde
Waar gevaar in alle hoeken schuilt
Waar velen leven als ontheemde
En menig mens in stilte huilt.

Heel ver van mijn bed ligt het onbekende
Overal het steeds dreigende gevaar
Overal heerst angst en ellende
Maar wij zijn dat niet gewaar.

Heel ver van mijn bed woedt oorlog en strijd
Vluchten mensen voor hun leven
Ach, ons treft geen verwijt
Daar kunnen wij niet om geven.

Heel dicht bij mijn bed kloppen mensen aan
En vragen om warmte en eten
Dus niet alleen ver bij ons bed vandaan
Maar ook dichtbij zijn wij menselijkheid vergeten.

Droogvoets lopen over water


Wie durft er uit een boot te stappen
Zomaar midden in een storm op zee
Slechts uit het vertrouwen te tappen;
”Geef mij uw hand, ga met Mij mee”

Wie volgt dan in blindelings vertrouwen
Hèm die ook redt van verdrinkingsdood
Die vaste rots om op te bouwen
Ons heil, onze steun in de grootste nood.

Stap uit die boot in storm en wind
Vrees geen golven, woest en hoog
Waar jij geen droge grond meer vindt
Houdt Hij zelfs je voet nog droog.