Uit grauwe wolken valt de regen
doorweekt het dode veld
meedogenloos geselt het de ruiten
waarachter ik troosteloos schuil
en somber naar die regen staar.
Alsof kou door ramen binnen dringt
ik hier de wind hoor huilen
en zwaarmoedig kijk ik naar de lucht
naar dat dikke pak met wolken
waaruit vele tranen parelen over het glas.
Tot het wolkendek gaat scheuren
en zonnestralen schijnen als diamanten
de velden bekleden met edelsteen
aan elk twijgje robijnen hangen
onder kleurrijke hemelboog gevangen.