Breed is de rivier
en snel de stroom
in nevel gehuld
de overzijde.
Waar is de brug
het veer
dat mij overvaart
naar waar de toekomst ligt.
Wat verhult de nevel,
kleuren aan mijn oog
als eens getuigend
in een regenboog.
Breed is de rivier
en snel de stroom
in nevel gehuld
de overzijde.
Waar is de brug
het veer
dat mij overvaart
naar waar de toekomst ligt.
Wat verhult de nevel,
kleuren aan mijn oog
als eens getuigend
in een regenboog.
Een witte vogel zag ik gaan
langs donker wolkendek
vliegend in lichtende baan
een vurige krans rond zijn nek
achter hem klaarde de lucht
en scheen een heldere zon
vanaf begin van zijn vlucht
eeuwigheid van de Vredesbron.
Woorden schieten mij tekort
als ik denk aan Uw liefde
de gaven die U zo veel stort
ondanks dat ik U griefde
steeds schenkt U mij vergeving
noemt mij Uw oprechte kind
terwijl ikzelf in mijn beleving
geen rechtschapenheid vind
toch voel ik steeds Uw streling
roep te horen naar Uw woord
overal in Uw grote schepping
en U maant mij; “Zeg het voort!”