Niets bekoort meer dan te schrijven onder genot
en het bruisend zwieren van het “Wienerblut”
in cirkelende driekwartsmaat zoals het moet
gedachten muzikaal gericht op luistergenot
als waaiers draaien danseressen in het rond
in zalen die getuigen van oude glorie
van keizers, koningen, vorsten en victorie
in paleizen waar men pracht en gratie vond
de dichter schrijft op klanken die zijn gebleven
ziet ook nog het schouwspel voor zijn geestesoog
als de tijd dat men in adelstand nog verheven
na elke wals voor begeleidend partner boog
nog bewondert menigeen de maestro componist
die in zijn tijd nog niet van zoveel roem wist.