Onzichtbaar

glans naar de toekomst
Stille wegen zijn mij niet onbekend
wegen waar geen mensen spreken
ergens zomaar door veld en beemd
geen geluiden de stilte doorbreken
roep van duif of koekoek is er vreemd
alsof je geheel alleen ter wereld bent.

Stille wegen zijn mij niet onbekend
wegen waar haast geen mensen komen
een enkeling passeert met stil negeren
laat ieders eigen waarde en dromen
niemand wil ik daardoor bezeren
aan onzichtbaarheid raak je gewend.

Vele stille wegen zijn dikwijls onbekend
langs die wegen wil men niet spreken
over druk en zorg en dagelijks verdriet
en kan volharding en wilskracht breken
als men elkaar bij passeren niet ziet.
Aan deze wegen raakt geen mens gewend.

Onterechte onzekerheid


Hoe oud de wereld
zij draait steeds door
dagen blijven drijven
in gedachten aan nieuwe tijd
en toekomst die wacht.

De tijden geven aan
in het kleurrijk weten
als herfst met kou en storm
de zekerheid wil bieden
dat ‘t leven bloeien zal.

Wij leven bij de dagen
van blijdschap of verdriet
stellen vele vragen
maar verder zien wij niet
de toekomst

zal niet anders wezen.

Onbestemd

Niet de dag die mij overvalt
of nacht die mij op doet schrikken
de stem die harder schalt
dan schalmeien.

De schaduw die mij
van achter muren bespringt
een lichtflits van de bliksem
stormwind door bomen.

Maar onzichtbaar vibrerend
stromend gevoel van onmacht
onderhuids dreigend
geeft mij werkelijke angst.

Onbegrijpelijk mysterie


Vraag mij af waarheen
mijn wegen leiden
in een wereld door woorden
gebouwd in luchtledig
gehoor van universum

zijn het stenen
of meteorieten
die woorden verstommen
tot klankloze echo’s
als waardeloze golven
de kosmos vullen

zijn het misschien gevoelens
die vasthoudend
in waarde van liefde
de dampkring
ver overschrijden.

Niet te stuiten toekomst


Wat houdt het peinzen in
wordt mijn herinnering vager
duren dagen langer dan voorheen
of gaat de tijd trager
zijn het mijn gedachten
die sleten met de jaren
zodra ik wil trachten
mijn jeugd bijeen te garen

hoe vul ik thans mijn tijd
met dromen uit verleden
en gaat mijn vermoeide tred
steeds trager in het heden
maar recht ik nog mijn rug
nog een toekomst in te treden
waarvan niemand ooit
mij weerhouden kan.