Sonnet van het Hooglied

Dans van het van Hooglied

Mijn liefste kom en zing van liefde, minnen,
Geleid door citer, harp en vrolijke fluit
Bekoorlijk beeld je dans de vreugde uit
Genietend van je schone klank en zinnen.

Die zullen saamgevoegd in vorm en akkoord
Geheel ons hart en gemoed met lusten strelen
Verdriet en pijnen zullen er door weer helen
Een feest voor ieder die van je warmte hoort

Laat niemand dan te vroeg de lampen doven
Opdat de bruidegom de poort niet sluit
U wordt geweerd uit feestzaal en van hoven

Dans nu mijn liefste en deel je liefde uit
En geef elke gast van wat je hebt ontvangen
En wacht dan op je bruidegom in verlangen.

Babylon


Beeld van grootheid en van macht
uw gouden hoofd nog fier geheven
zo dat zelfs nog in de nacht
uw glans en schitter lijkt gebleven

uw bronzen buste breed van schouder
het kuras beschermt nog uw borst
waarin uw stalen hart steeds kouder
klopt van de wrede wereldvorst

uw benen van gehard en glanzend staal
ze zijn nog vrij van roest en ongebroken
uw voet verbrijzelde volkeren allemaal
in woede en wraak zo vaak ontstoken.

Ziet nu de steen vanaf de helling rollen
verbrijzelend uw sokkel van leem en klei
plunderaars zullen straks u dollen
uw onderdrukte volkeren zijn weer vrij

het staal uwer benen zal uw buste pletten
het brons verpulveren tot gruis
uw hart verankeren in stalen netten
zijn slag gebroken door overwinnend kruis

het goud van uw trotse schedel,
dat nimmer meer te overwinnen was?
Zal nergens op aard te vinden zijn
verast tussen het verbrande gras.

Daniël 2; 24-35

Babel

Zal niet het hoofd van goud
gedragen door de zilveren buste
nog steeds fier rondzien
als zal hij in eeuwigheid zegevieren
met zijn speer van cederhout?

Zelf zal hij het brons van zijn lende
gieten in welgevormde maat
waarvan de kracht zal stralen
overgaand in blinkend gepolijst ijzer
waarmee zijn been vijanden vermorzelt.

Ach hoe zwak is toch zijn grondvest
waar blijft straks al zijn macht
als zijn fundament van klei
vernietigd wordt in één nacht
zijn voeten door een steen weggeslagen.

Zijn speer zal breken als een twijg.

Daniël 2; 24-35

Aan goede rank

530372-bossen-van-rode-druiven-groeien-op-een-wijn-stok

Waardoor kan de wijnvrucht weeld’rig bloeien

dan zijn levenssappen te ontvangen

vanuit sterke en gezonde rank.

Zo zal ook ons geloof enkel kunnen groeien

door sterk vertrouwen en verlangen

 gerijpt door liefde en dank.

Één zijn door verbinding in één Geest

met de Zoon en met de Vader

zo de rank is in de aarde

als de Vader die voedt Zijn Zoon

door een bron van levendwater

ook ons voedt aan de rank

in Zijn hemelgaarde.

Johannes 14 en 15

Egbert Jan van der Scheer

Zwaarden en speren

Alle tijden door zijn oorlogen geweest
waren er conflicten tussen volken en landen
was ieder voor overheersing bevreesd
legde men de wil van anderen aan banden.

Velen vielen reeds door wapens en geweld
steeds wordt de wereld gewelddadiger
voor macht en geld wordt geen leven geteld
wordt dorst naar bloed niet verzadigder.

Lees toch de woorden die zijn geschreven
leer de vloek die zonde op aarde bracht
mensen in ontwikkelen van wapens bedreven
zie hoe de wereld naar vrede smacht.

Eens worden wapens omgesmolten in vuur
zal men het staal tot ploegscharen smeden
vult men overal voorraad en korenschuur
en zullen wij ons in witte gewaden kleden.

Dan zal niemand meer geven om roem of eer
geld en goed zal geen rol meer spelen
elk mens zal zich buigen voor Hem neer
Die met ons onze noden wilde delen.

Zoeken en vinden

Weet je?
Wie zoeken opgeeft
kan vinden vergeten.

Weet je?
Hoe vaak vinden we niet
dat wat we zoeken?

Weet je?
Als je iets zoekt
is er toch ook iets?

Weet je?
Er moet iets wezen
wat je zoekt.

Weet je?
Er is Iemand
Die steeds zoekt.

Weet je?
Iemand die nooit
opgeeft.

Weet je?
Die Iemand vindt
altijd jóú!

Zo wil ik zijn


Stil het oor dat naar ons luistert,
zacht zijn woorden van begrip
sterk zijn handen die helpen.

Zacht de banden die kluisteren,
aan liefde en vriendschap
tranen van verdriet stelpen.

Sterk zijn benen die dragen lasten
van allen die hen dierbaar zijn,
hun steun zijn in de noden.

Moedig zijn mensen die troosten,
allen die voelen levenspijn
armen laven en voeden met broden.

Liefelijk zij die in stilte
als hun Heiland Jezus zijn
hun medemensen altijd hulp boden.

Zeventig maal zeventig maal

Hoe ver moeten wij gaan in ’t vergeven,
zeventig maal, zeventig maal, zei U
zo wij op de linker wang worden geslagen
staan wij onze rechter wang niet toe
maar keren ons dikwijls in woede.

Heer, van smaad en spot zijn wij zo moe.

Mensen zijn zulke wrede wezens
die geen medelijden hebben met een kind
die strijdt tegen armoe en voor rechten
maar willen naar eigen mening knechten
die genade in Gods ogen vindt.

Heer, bent U dan niet het geweld zo moe?

Hoe ver moeten wij gaan in ‘t vergeven,
zeventig maal, zeventig maal, zei U
Heer, het bloed van dat kind klaagt ons aan
die straks ook eens voor Uw zullen staan
U oordeelt onbevooroordeeld naar Uw recht.

Leer ons met elkander leven
zoals U óns aan het kruis hebt vergeven

Zelfzucht

Geen schoonheid van woorden
niet de klank van de stem
onze ego die wij hoorden
in een echo zonder rem

hetgeen ons zorgen baarde
wijd verbreid verspreid
geeft ons leven enige waarde
zonder onbaatzuchtigheid

slechts ziende in mededogen
zag U onze poging telkens weer
elkanders fouten te gedogen
maar wij faalde elke keer.

Wij missen Emmaüs

Ontmoeting op weg naar Emmaüs.
De stilte is voorbij
het graf is geopend
U bent weer in leven
wij zijn weer vrij
onze schuld is vergeven

wij zijn nog steeds
op weg naar Emmaüs
zonder te weten
dat U met ons gaat

U zegent ons brood
en schenkt de wijn
verzekert dat U
ook door de dood
zelfs bij ons wil zijn

maar wij keren op weg
dwalen van Emmaüs af
vragen niet Uw zegen
brood of wijn
wij gaan onze eigen weg
en sluiten weer het graf.

Wie van u zonder zonden is

kindvluchtelingen
Hoe worden ze aangekeken
verguist om woord en daad
zijn van “’t rechte” pad geweken
en zaaien slechts “kwaad zaad”

Ze weten toch de goede wegen
alleen óns te volgen is genoeg
waarom gaan ze langs wegen
waarlangs eens Jezus kruishout droeg?

Ze gaan langs wegen van zonden
en niet langs het goede pad
daar waar ze aardse liefde vonden
hebben geen religieuze opvoeding gehad.

Toch is er Eén in Wiens naam we strijden
Die vroeg; “Bent ú zonder zonden?
Kunt u, als Mij, voor anderen lijden?
Of, hebt gij die ene steen gevonden?

Die eerste steen, die gij kunt beuren
die niet verzwaard door uw zonden is
zodat gij niet behoeft te treuren
als er rechtvaardige wonde is”.

Nee Heer, ik kan die steen niet tillen
omdat mijn zonden zo zwaar kleven daaraan
als mens zou ik ook echt niet willen
dat mijn broeder als slachtoffer zou staan.

Wetend en toch zoekend

beschermer tot het heiligdom
Er moet een pad zijn dat hemel en aarde verbindt
waarlangs mensen kunnen komen tot eeuwige vrede
naar Hem die ons verlost van angst na vurige bede
een pad waar ons hart en ziel de blijde rust eens vindt.

Maar als verblinden en verdwaasden lopen wij hier rond
zoekend wat dagelijks toch ligt voor onze voeten
leggen achteloos opzij omdat wij zoveel anders moeten
geven God de schuld dat Hij bij het goede pad niet stond.

Wat een wonder elke dag dat wij weer de zon zien rijzen
zonder dat wij in de goede richting zijn gelopen
en God in Zijn grote liefde steeds blijft hopen
dat wij de hand zoeken waarmee Hij ons het pad wil wijzen

Werkelijke waarde

In reinheid hult U de bloemen
Witte lelies openen het licht
kleuren van bloemen vervagen
toekomst verkort het gezicht
op rijen van komende dagen

stilte omvat het rumoer
van beweging lieven en minnen
tijden die nog rijgen aan ’t snoer
schrijven slechts in korte zinnen

dat geen waarde groter is
dan die in Uw woord is gegeven
liefde die tranen van de ogen wist
in vreugdevol eeuwig leven

Werkelijke overwinning

We menen te steunen op eigen vermogen
hoe wankel onze schragen ook zijn
vertrouwend eigen toekomst voor ogen
al is onze tijd op aard nog zo klein.

We denken kosmos en heelal te besturen
aarde vervormen we tot wat nooit is geweest
vragen niet hoelang deze chaos zal duren
door zware overschatting van kunnen en geest.

Hoelang nog die machtslust en zoeken
overheersing, verdrukking in eigenwaan
voor wij werkelijk overwinning boeken
bieden onderwerping voor Gods troon aan.