Ichtus

Tuimelaar Geert Vandamme
Tuimelaar Geert Vandamme

Teken van eenvoud,
in leven en sterven,
voor jong en oud,
die de aarde beërven.

Beeld van ongewis,
geheim en weten.
Vorm van een vis,
voedsel en geestelijk eten.

Aard van ‘t vergankelijk,
door ‘t leven bewaard,
van ‘t geestelijk afhankelijk,
in geloof aanvaard.

Aanvaarding, door water bedekt,
in massa niet te bevatten.
Hoever je invloed strekt,
is door mensen niet te schatten.

Nietszeggend wezen der zee,
door God geschapen,
je zorgt voor ons wel en wee,
dat ons geloof niet in zal slapen.

Teken van overvloed,
door Jezus gegeven,
aan de wonderen denken doet,
die Hij deed in Zijn leven.

Hoeveel liefde schonk Hij ons

gedragen door de Herder
Wanneer is de liefde volmaakt?
Volmaakt zo wij van God verwachten?
Liefde die ons in het hart raakt
waarmee Hij pijn en druk wil verzachten.

Liefde die Hij ons voor niets wil geven
in Zijn genade met grote overvloed
enkel al door een gezegend leven
en alles wat Hij dagelijks voor ons doet.

Rijkdom die Hij schenkt is niet te omvatten
daar tegenover is onze liefde zo klein
wij kunnen slechts danken voor alle schatten
onze beden kunnen alleen dankbaarheid zijn.

Tegenover heel Zijn wonder groot erbarmen
stellen wij onze aanhankelijkheid zo broos
maar liefdevol neemt Hij ons in Zijn armen
daar Hij ons als kroon van Zijn schepping koos.

Het tweede gebod

Mozes ontvangt de 10 geboden
Hebt de Here uw God boven alles lief.
Niemand zal dat kunnen ontkennen.
Hij is de vreugde boven ons ongerief,
ook al kunnen wij daar niet aan wennen.
Steeds vallen wij zijn wet en liefde af,
willen zelf een weg door de ellende banen.
Ook al droeg Hij zelf voor ons de straf,
wij blijven ons heer en meester wanen.

Van ‘t grote gebod brengen wij niets terecht.
Hoe zullen de geboden dan nog verder lopen?
Het tweede lijkt voor ons toch weggelegd.
Dat brengen we d’r beter af, laten we hopen.
We kunnen wel omgaan met mensen zoals wij.
Dat moet toch zeker een “makkie”wezen?
God laat ons in ieder geval onze keuzes vrij.
Daar hoeven we dus echt niet voor te vrezen.

Maar ik ben blij dat er geen derde gebod is.
Dat zegt, je naaste meer dan jezelf te dienen,
want dan merk je pas werkelijk het gemis,
aan je eigen goede wil om God te dienen.
Je naaste is een schepping als jij, met eigen keuze.
Ook hij is in Adam een uniek kind van God.
Ook hij mag leven naar eigen inzicht en leuze.
Respecteer en eert hem dan naar het twééde gebod.

Hefstpad

herfstavondlucht

Waar witte wol
op blauwe velden weidde
zeilde door zachte bries
gekleed met gouden tressen
en vlammende zomen

boven rood en gele ets
hier en daar zilveren aderen
omzoomd met wuivende halm
langs rimpelend glazen vlak
doorkruist met banen goud

loop ik huiswaarts
over klimmend pad
met eindigend leven
dat voor toekomst borg staat
als schoonheid voor
nageslacht gegeven.

Haat, wraak

Beschuldigen, niet vergeven,
Geen mededogen, slechts verdriet.
Alleen voor eigen rechten streven,
Een ander telt voor jou niet.

Alleen tellen je eigen rechten,
Waar een ander in daden faalt,
Is je eigen gevoel te slechten,
Daar je uit anders fouten winsten haalt.

’t Is “Oog om oog” je streven?
Vergelding slechts je doel?
Kun je met anders fouten niet leven?
Heb je geen hart en geen gevoel?

Smaakt soms de wraak je zoet?
Heb je je nooit afgevraagd,
Wat je die ander aandoet,
Die jou, volgens jou, belaagt?

Íéder mens maakt fouten,
Daarop ben óók jij geen uitzondering.
Maar vergeven van die fouten,
Is slecht gegeven aan een enkeling.

Gods kinderen

Ieder mens is voor God gelijk,
níémand daarop uitgenomen,
ons lichaam geeft daarvan blijk,
gelijkenis, uit Geest tot stand gekomen.

Kinderen uit en voor Gods Paradijs,
die Zijn naam mogen verhogen,
ieder naar eigen aard en wijs,
in daden en Zijn liefde voor ogen.

’t Is der mensen eigen keus,
om onze Heer te loven.
Leven, in eigen waan of serieus,
in Gods schepping te geloven.

Onze eigen keus maakt het verschil,
in de maat van onze geest,
wie Hem wérkelijk dienen wil,
groeit in Zijn ogen nog het meest.

Gods berouw

regenboog

De aarde verwoest,
een kolkende zee.
’t Was niet zo ’t moest,
de zonde bracht wee.

De mens had verlaten,
Gods liefde en trouw.
Ze hadden Hem verraden
en God had berouw.

Hij stuwde de baren,
in toomloos geweld.
Hun daden waren,
voor eeuwig geteld.

Toen de aarde daar lag,
vernietigd, verwoest,
was ’t dat God zag,
dat ’t ook zo niet moest.

Enkelen waren bewaard,
in liefde en trouw.
God voelde zich bezwaard
en had berouw.

Hij keerde het water.
De aarde werd droog.
Hij stelde als teken voor later,
Zijn eeuwigheidpoort, de regenboog.

Gelukkig mens

Gelukkig ben ik een mens
een mens met grollen en grillen
heb ik zo menig wens
zou dikwijls zoveel anders willen

ben menig maal zo opstandig
wens mijn eigen weg te gaan
ik weet ’t is onverstandig
maar ik wil ook niet voor joker staan

ik ben een mens tussen mensen
ieder met hun eigen keus
in die veel verschillende tendensen
kies ik alleen mijn eigen leus

gelukkig ik ben een mens
doe zoveel verkeerde dingen
mag kiezen eigen leus en wens
mijn overtuiging niet laten verdringen.

Gelukkig ik ben geen God
die persé het goede moet beslissen
en bepaalt ‘s werelds lot.
Ach Heer, wat zou ik mij vergissen.

Geborgen in veilige keus

gedragen door de Herder

Ik heb een eigen keuze mogen maken
een keuze voor het goed of slecht
voor iets wat mij gevoelig zal raken
of waaraan ik hier zo zeer ben gehecht.

Een keus om mijn eigen weg te volgen
op mijn wijze zo ik die prefereer
zonder raad die kan krijgen op te volgen
maar enkel door mijn fouten leer.

De keus die ik voor mijzelf wil bepalen
zal licht en luchtig zijn te dragen
en wijst mij niet op al mijn falen
noch zal hij om verantwoording vragen.

De keus waarbij ik mij laat leiden
lijkt gemakkelijk en o zo licht
Hij zal mij toch als schaapje weiden
en enkel grazen is mijn plicht.

Toch is steeds mijn keus te wijken
te verwijderen van Zijn spoor
trachten verder dan mijn doel te reiken
buiten Zijn zichtveld en gehoor.

Als redeloos schaap heb ik gedwaald
zo dikwijls buiten de Herder om
toch heeft Hij mij steeds teruggehaald
en zei, “Bij Mij ben je veilig. Kóm!”.

Gebonden in vrijheid

Tien woorden gaf de Heer Zijn volk
van wat hun wel of niet was toegestaan
vertelde het op Horeb in een wolk
gaf Zijn wezen hen daar te verstaan.

Een wet zo Hij wilde zijn gediend
door mensen in Zijn schepping op aarde
zodat Hij iedereen zou zien als vriend
die Hem werkelijk diende in Zijn gaarde.

Nee, geen geboden legde Hij op
slechts enkel gaf Hij ons de keus
Hem te volgen en niet onze eigen kop
maar Zijn liefde aannemen als leus

Hij vraagt ons slechts te gaan op Zijn pad
zonder daartoe de mens te dwingen
daarvoor heeft Hij ons steeds te lief gehad
Hij laat onze keuze vrij in alle dingen.

Daarom zijn wij toch ook gebonden
in antwoord aan Zijn groot beleid
om Zijn wil en wetten onomwonden
te volbrengen in vreugde en in vrijheid